Tom Buijtendorp. De Caesarroute. Gids bij Caesar in de Lage Landen.
WBOOKS 2023
111 pagina’s
€ 22,95
Veel mensen zullen wel een idee hebben bij de naam Julius Caesar. Romein, politicus, generaal. De man die ‘ook gij, Brutus?’ zei, de man die dat ene kleine dorpje in Gallië niet wist te veroveren. De associaties zijn talrijk. Wat wellicht minder bekend is, is dat diezelfde Caesar tijdens zijn veroveringstochten in de jaren 50 v. Chr. ook in onze contreien is geweest. Met zijn werk De Caesarroute neemt Tom Buijtendorp zijn lezers mee op reis om de voetsporen van Caesar in de Lage Landen te volgen. Het boek is uitgebracht ter gelegenheid van de tentoonstelling Julius Caesar, Ik kwam, ik zag en ging ten onder in het H’ART Museum in Amsterdam, en vormt een waardevolle tegenhanger van deze tentoonstelling. Buijtendorp tekent een andere Caesar dan die je meestal ziet: een voornamelijk realistisch portret van een veldheer met bloed aan zijn handen.
De Caesarroute volgt dit beeld van Caesar via een route van zestien etappes, variërend van een looproute door een Leids museum tot wandeltochten in Nederland, België en Duitsland en een reis van 240 kilometer door de Ardennen. Buijtendorp gebruikt de eerste zeven etappes van de route om een uitgebreid beeld te schetsen van Caesar, zijn leger en de omgeving waarin hij actief was. Noemenswaardig is ook de gezichtsreconstructie door Maja d’Hollosy op aanwijzing van Buijtendorp, waardoor Caesar meteen tot leven komt. De overige negen etappes volgen Caesars route door de Lage Landen in 57-50 v. Chr. op chronologische wijze. Een hoogtepunt is het traceren van de hinderlaag in het Jekerdal, een grote nederlaag voor Caesar die dankzij Buijtendorps beschrijvingen goed uit de verf komt.
Buijtendorps gids is te gebruiken voor zowel het (al dan niet fysiek) afleggen van de hele Caesarroute in de Nederlanden als het bezoeken van een enkele locatie. Toch is het sterk aan te raden het hele boek van begin tot eind te lezen. De Caesarroute vormt een lezenswaardig en doorlopend geheel en sommige verwijzingen verderop in het boek zijn onduidelijk als je de voorgaande hoofdstukken niet hebt gelezen. De route begint op bekendere plaatsen zoals het RMO en Archeon, maar Buijtendorp gaat snel over naar minder bekende heuvels, valleien, rivieren en onverharde wegen. Per etappe wordt via een bolletjessysteem aangegeven hoe waarschijnlijk het is dat Caesar en zijn leger aanwezig zijn geweest.
In het uitstippelen van zijn Caesarroute toont Buijtendorp zich een bevlogen en veelzijdige kenner. Hij gaat behendig om met allerlei soorten bronnen, zoals munten en schedels, maar ook historiën van Romeinse auteurs. Het voelt alsof Buijtendorp Caesars De Bello Gallico woordelijk in zijn hoofd heeft, samen met een uiterst gedetailleerde kaart van alle archeologische vondsten in de Lage Landen, of ze nu blootliggen of niet. Buijtendorps kennis blijft ook niet beperkt tot de Oudheid. Hij wijst regelmatig op mooie natuur, panorama’s of aanvullende wandelroutes.
Opvallend, en erg leuk, is de manier waarop Buijtendorp zijn onderwerp levendig weet te maken. Hij koppelt historische gegevens aan archeologische vondsten of de fysieke omgeving, waardoor je als lezer direct een herkenbaar beeld krijgt van anders misschien wat abstracte stof. De lengte van een wandelroute vergelijkt hij bijvoorbeeld met een Romeinse mars om een idee te geven van de afstanden die Caesars leger aflegde. Elders combineert Buijtendorp de uitleg dat Caesar verplicht was rapporten te schrijven aan de senaat in Rome met de vondst van een schrijftafel in Valkenburg en een afbeelding van een schrijfstift. Hij doet er vervolgens nog een schepje bovenop door enkele pagina’s later opnieuw te verwijzen naar deze stift, nu in de context van de moord op Caesar. Dit alles geeft de indruk van een goed doordacht, met oog op de lezer geschreven boek.
Wel zijn er hierbij een aantal kanttekeningen te plaatsen. Het bolletjessysteem dat de sterkte van de archeologische bewijzen aangeeft is een leuk idee, maar het is apart dat Buijtendorp het niet gebruikt voor de eerste etappes van de route. Daarnaast is de scheiding tussen het chronologische en het niet-chronologische deel van de route, en daarmee de indeling van het boek, niet heel duidelijk. Deze onderverdeling is alleen te vinden in de inhoudsopgave en op de kaarten voorin, waardoor het mij aanvankelijk onduidelijk was waarom het bezoek aan Thuin zo ver uit de route ligt, en waarom Buijtendorp zich ogenschijnlijk vanuit het niets begon te bekommeren om archeologische chronologie. In sommige gevallen is de informatie die Buijtendorp geeft bovendien ietwat warrig geordend. Bij de hoogteburcht bij Thuin stelt Buijtendorp een aldaar gevonden bronsdepot gelijk aan materiaal dat volgens Caesar door de Atuatuken over de wal werd geworpen toen zij zich overgaven, maar Buijtendorp beschrijft de overgave in kwestie pas op de volgende pagina.
Tenslotte is het opvallend dat het boek niet bijzonder vaak verwijst naar de expositie in het H’ART Museum. Net zoals De Caesarroute biedt de tentoonstelling een toegankelijke blik op Caesar. Niet alleen kun je met eigen ogen de reconstructie van Caesars gezicht aanschouwen, maar ook krijg je een goed visueel beeld van Caesars leger en zijn tegenstanders in de vorm van wapenrusting en schetsen. Daarnaast is er veel ruimte voor zaken waar Buijtendorp minder tijd aan besteedt, zoals de burgeroorlog tegen Pompeius en de nasleep van Caesars dood. Op een aantal plekken is de tentoonstelling wel kort door de bocht. Zo worden de populares bestempeld als een ‘politieke partij’ en wordt de overwinning op Cassius en Brutus aan alleen Octavianus toegeschreven. Maar dit doet uiteraard niet af aan het werk van Buijtendorp. De Caesarroute heeft enige kleine tekstuele onduidelijkheden, maar biedt desondanks een interessante en kennisrijke route naar een ander beeld van Caesar.
Recensie: De Caesarroute - Gids bij Caesar in de Lage Landen