Feyo L. Schuddeboom, Saxa Loquuntur. Latijnse inscripties in Rome
Eisma Edumedia bv, Leeuwarden 2018
96 pagina’s
Er zijn vele redenen om naar Rome te gaan, maar voor weinigen zal de aanwezigheid van talrijke inscripties, sommige zelfs meer dan tweeduizend jaar oud, op de muren, zuilen, standbeelden en monumenten van de eeuwige stad de doorslag geven. Grotendeels geschreven in formulair en (zelfs voor een classicus) onbegrijpelijk Latijn en aangebracht op locaties die een nadere bestudering lastig, zo niet onmogelijk maken, blijven deze stille getuigen vaak onopgemerkt door de voorbijgangers. Ten onrechte, want achter die korte teksten gaan grote en kleine verhalen uit de Romeinse geschiedenis schuil. Of, zoals Alexander Stille al opmerkte, ‘[t]o see Rome without having access to this Latin subtext is like going to the opera without a libretto – you can love the music, the singing, and the spectacle but you miss a lot of the drama’. Voor de Nederlandstalige markt is er nu zo’n ‘libretto’ beschikbaar dat de epigrafische pareltjes die Rome rijk is samenbrengt, annoteert en bespreekt.
Saxa loquuntur
Saxa loquuntur. Latijnse inscripties in Rome van Feyo Schuddeboom bevat een verzameling van een groot aantal bekende en minder bekende inscripties die in de binnenstad van Rome te vinden zijn. De opzet is tweeledig. De eerste helft van de bundel geeft een bloemlezing van zestig verschillende inscripties, waarbij de Latijnse tekst van aantekeningen, foto, kort commentaar en vragen voorzien is. De tweede helft is thematisch gestructureerd: aan de hand van een indeling naar inscripties op obelisken, zuilen en fonteinen en in herinnering aan verschillende Tiberoverstromingen zijn vier thematische wandelingen door de stad uitgezet.
Een zeer beknopte bespreking van enkele bijzonderheden van het epigrafisch materiaal (één pagina) leidt de bundel in, gevolgd door een overzicht van epigrafische tekens, afkortingen en een index. Hoewel de bundel in de eerste plaats bedoeld is voor leerlingen en docenten in het middelbaar onderwijs als voorbereiding op de Romereis, is hij zeker ook interessant voor een breder publiek. De overzichtskaarten en de vertaling van verschillende prominente inscripties maakt het boek een waardevolle bron voor de voorbereiding van een bezoek aan Rome of als gids ter plaatse. Een docentenhandleiding met werkvertalingen, antwoorden op de vragen en extra inscripties kan per e-mail bij uitgeverij Eisma gratis aangevraagd worden.
Eerste Nederlandstalige verzameling
Saxa Loquuntur is de eerste Nederlandstalige verzameling van inscripties in Rome. Sommige inscripties mogen misschien meer dan bekend zijn (bijvoorbeeld die op de boog van Constantijn en de grafsteen van Rafaël), Schuddeboom heeft ook enkele onbekende teksten opgenomen, die uit historisch oogpunt interessant zijn. Zo is er het grafschrift van de man die in 1506 de Laocoöngroep in zijn wijngaard ontdekte. Het monument van deze Felice de’ Fredi in de Santa Maria in Aracoeli verklaart de gestorvene onsterfelijk op grond van zijn ‘goede karakter en de vondst van het goddelijke beeld van Laocoön, dat je – als het ware ademend – in het Vaticaan kunt zien’ (virtutes et repertum | Laocohontis divinum quod in | Vaticano vernis fere | respiran(s) simulacr(um), ll. 2-5).
Tevens interessant is het gedenkteken voor de begrafenis van sculptor pictor architectus (‘beeldhouwer, schilder en architect’) Michelangelo in de Santi Apostoli. Een grappig detail is hier dat Michelangelo’s lichaam op een later moment door de Florentijnen uit Rome werd geroofd (of werd teruggebracht naar Florence, afhankelijk van je standpunt) om in de Santa Croce een laatste rustplaats te vinden. De inscriptie in de Santi Apostoli uit ca. 1800 refereert daar enigszins verbitterd aan met de vermelding dat het lichaam ‘heimelijk naar Florence was overgebracht’ (clam inde Florentiam translatus).
Verder biedt Saxa loquuntur met de thematische wandelingen ook een nieuw perspectief op de Romeinse geschiedenis. Door de gedenktekens aan de Tiberoverstromingen langs te lopen wordt een frequente historische gebeurtenis gememoreerd, die de huidige imposante Tiberkades makkelijk doen vergeten.
Hoewel Saxa loquuntur een geslaagde en onderhoudende publicatie is – als leermethode maar ook om van kaft tot kaft door te lezen – beklijft desalniettemin het gevoel over dat de auteur enkele kansen heeft laten liggen. Dit komt in de eerste plaats door de geringe aandacht die Schuddeboom besteedt aan de rol van inscripties in het monumentale landschap van Rome. Waarom besloten keizers, pauzen en kunstenaars om hun naam en verdiensten in steen te vereeuwigen en waarom werden de inscripties in deze specifieke vorm gegoten? Was de Romeinse epigrafische ‘drang’ (epigraphicus furor)* een fenomeen dat vooral typerend is voor de Oudheid of was de epigrafische productie in andere historische periodes eveneens groot? Daarnaast zou een begrippenapparaat met onder andere een korte uitleg van de Romeinse keizertitulatuur en belangrijkste functies handig zijn geweest.
Epigrafische reisgidsen
De bundel biedt verder weliswaar een waardevolle handleiding voor hen die de letterlijke betekenis van Romeinse inscripties willen ontcijferen, maar voor een historische duiding moet de lezer elders zijn. Immers, de waarde van epigrafische teksten ligt vaak niet zozeer in wát ze zeggen, maar in de verhalen die achter de meestal beknopte en gestandaardiseerde teksten schuilgaan. Het is misschien te veel gevraagd voor een bloemlezing die zich in eerste plaats richt op leerlingen, studenten en docenten, maar het is een gemis dat de auteur het nalaat om naar andere overzichtswerken te verwijzen voor meer informatie. Die zijn er namelijk wel degelijk. Zo bieden twee andere epigrafische reisgidsen (in het Duits en het Engels) een uitvoerige aanvulling op Schuddebooms werk, namelijk Tyler Lansford’s The Latin inscriptions of Rome – A Walking Guide (2009) en Klaus Bartels’ Roms sprechende Steine. Inschriften aus zwei Jahrtausenden (2000). Een andere interessante bijdrage, die ook ingaat op teksten die nu niet meer in Rome te zien zijn, is het artikel van Emily Hemelrijk, ‘Slaap je Brutus? Graffiti en politiek in Rome en Pompeii’ (Tijdschrift voor Geschiedenis, 2018). De alomtegenwoordigheid van tekst in Rome was tevens het onderwerp van Roma Aeterna 5.2, waar ook de receptie van oudere inscripties door latere generatie centraal staat.
Ondanks deze kleine kritiekpunten kan geconcludeerd worden dat Saxa Loquuntur een waardevolle en vernieuwende toevoeging vormt aan de omvangrijke Rome-literatuur, die een breed publiek zal bevallen en als onmisbaar mag gelden tijdens een bezoek aan de eeuwige stad.
Evelien Roels is strategisch adviseur en oudhistorica (Heidelberg/UvA); ze promoveerde in 2019 aan de universiteit van Heidelberg op een onderzoek naar epigrafische monumenten in het antieke Klein-Azië. Ze is voorzitter en redacteur bij Roma Aeterna, en bestuurslid van Stichting Zenobia.
* Zie G. Alföldy, ‘Augustus und die Inschriften: Tradition und Innovation. Die Geburt der imperialen Epigraphik’, Gymnasium 98 (1991) 289–324.
De sprekende stenen van Rome