Recensie:  Rome op het tweede gezicht - Wandelingen buiten de gebaande wegen

door Martijn Visser

Odoo + afbeelding en tekst

Gerard Olthof, Rome op het tweede gezicht: Wandelingen buiten de gebaande wegen

2021

312 pagina's

€20,-

‘Aan nieuwe reisgidsen over Rome is eigenlijk geen behoefte.’ Aldus opende historicus, auteur en doorgewinterde Rome-gids Gerard Olthof zijn eerste reisgids Drie keer Rome. 25 Wandelingen langs monumenten van keizers, pausen en fascisten (2017). Hij bewees vervolgens zijn eigen ongelijk door te laten zien dat een goede reisgids altijd meer is dan een verzameling feiten en richtingwijzers. De ervaringsdeskundige kan met een goed geschreven gids de stad op een originele manier tot leven brengen en daar lijkt juist meer dan ooit behoefte aan in een tijd van massatoerisme en een overdaad aan informatie.

Toch is het voorbehoud van Olthof begrijpelijk. Over Rome zijn onvergelijkbare veel reisgidsen geschreven. Het is een literair genre dat minstens teruggaat tot de negende eeuw met het Einsiedeln-manuscript: een verzameling beschrijvingen van zo’n twaalf routes door Rome, geschreven rond het jaar 800 door een onbekende auteur en bedoeld als gids voor de middeleeuwse pelgrim. De eerste echt populaire reisgids was de Mirabilia Urbis Romae, een fantasierijke beschrijving van de monumenten van de Eeuwige Stad, geschreven door een onbekende monnik rond 1140 en een goede drie eeuwen lang dé standaardgids voor de geïnteresseerde pelgrim.

Hoeveel reisgidsen Rome sindsdien heeft voorgebracht is moeilijk vast te stellen. In een dappere poging een ‘bibliografie’ van de stad te maken kwam de Milanese verzamelaar en bibliofiel Sergio Rossetti in het jaar 2000 in ieder geval op een lijst van 2457 verschillende exemplaren – en dat waren nog maar de publicaties tot aan 1899. Wat de reisgids definieert is bovendien geen uitgemaakte zaak: de grenzen met aanverwante genres als reisverslagen, reisverhalen of dagboeken zijn niet zelden grijs en poreus. Hoe dan ook is de Romeinse reisgidstraditie absoluut een buitencategorie, nauw verweven met de geschiedenis van de stad zelf – Rome is net zo goed een product van de reisgids als andersom.[1]  

Net als ieder ander genre kent de reisgidstraditie van de Eeuwige Stad natuurlijk haar eigen nationale vertakkingen. Een recente loot aan de Nederlandse stam is Olthofs Rome op het tweede gezicht. Wandelingen buiten de gebaande wegen (2021), in zekere zin het vervolg op Drie keer Rome. Waar hij in zijn eerste reisgids een breed publiek op het oog had en de geïnteresseerde toerist langs de alom bekende bezienswaardigheden van Rome loodst, richt Olthof zich in Rome op het tweede gezicht tot de ervaren Romereiziger. In acht uitvoerig beschreven wandelingen – allemaal in één dag te lopen – ontdek je zo de ‘minder belangrijke kerken, kleine musea en weinig bekende archeologische vindplaatsen’.

Vertrekpunt van iedere routebeschrijving is het centraal gelegen Stazione Termini, waar je in veel gevallen eerst het openbaar vervoer neemt om op het eigenlijke begin van de wandeling te komen. Bovenaan ieder hoofdstuk staan eerst in een aantal steekwoorden de belangrijkste plekken en bezienswaardigheden, waarna Olthof je vervolgens direct aan de hand neemt: hij vertelt je op de meter nauwkeurig welke straat je moet inslaan, bij welk huisnummer je een pas op de plaats kan maken en in een enkel geval zelfs in welke richting je moet kijken (‘Als je midden op Piazza dei Cinquecento staat, met de rug naar Stazione Termini, zie je rechts in de hoogte een beeld van een zegenende Christus.’) Geheel in de geest van onder meer de vermaarde Blue Guides loopt hij niet zelden met je een museum of kerk binnen om enkele bijzondere zalen of zijkappellen toe te lichten.

Die gedetailleerde instructies zijn een bewuste keuze: Olthof wil nadrukkelijk ‘dat die stadsplattegrond in de hotelkamer kan blijven en de smartphone in de jaszak’. Een lovenswaardig streven – de gevorderde Romereiziger wil nu eenmaal niet met een opzichtige plattegrond worden betrapt – maar daarvoor waren enkele aanvullende kaartjes bij de routebeschrijvingen zelf wel handig geweest. Het enige overzichtskaartje voorin het boek biedt net te weinig oriëntatie. Wél handig is het praktische overzicht van afwijkende openingstijden van enkele kerken en musea, inclusief emailadressen en telefoonnummers om te reserveren. Wie op zoek is naar wandelingen langs leuke cafés, hotels of winkels heeft hiermee echter de verkeerde reisgids in handen – het gaat Olthof om de geschiedenis.

Veel meer dan een reisgids die je louter van plek naar plek loodst, biedt Rome op het tweede gezicht dan ook een indrukwekkende hoeveelheid cultuurhistorische context bij de minder bekende bezienswaardigheden van de Eeuwige Stad. Gelardeerd met citaten van kunsthistorici of schrijvers en afgewisseld met veelal door de auteur zelf genomen foto’s in zwart-wit vertelt Olthof over de geschiedenis van onopvallende kerken, bijzondere musea, prachtige palazzi, excentrieke gebruiken – van de jaarlijkse zegen van huisdieren voor de Sant’Eusebio tot aan de zegening van automobilisten op de Via dei Fori Imperiali op 9 maart – en leuke feitjes: je loopt op zijn wandelingen onder andere langs het kleinste huis, de smalste straat, de grootste begraafplaats en de oudste apotheek van Rome.

En Olthof vertelt kundig. Alhoewel hij persoonlijke overwegingen en ervaringen meestal achterwege laat en zijn stijl vooral beschrijvend van aard is, weet hij de lezer te boeien met de juiste combinatie aan feiten, anekdotes en historische context. Een enkele uitweiding is waarschijnlijk iets té grondig en gedetailleerd om ter plekke te lezen, maar daar staat tegenover dat de gids ook uitstekend kan worden gebruikt als achtergrondmateriaal ter voorbereiding op een bezoek aan Rome. En voor de lezer die zich nog meer wil verdiepen biedt de literatuurlijst achter in het boek meer dan genoeg inspiratie. Het helpt bovendien dat Olthof zich niet beperkt tot één traditie of geschiedenis: de Oudheid, het barokke Rome, de katholieke traditie, de eenwording van Italië en het fascistisch verleden krijgen allemaal in meer of mindere mate de aandacht. Zo is er voor ieder wat wils.  

Bijzonder interessant zijn de stedenbouwkundige en infrastructurele uitweidingen. Je leert over de paardenrennen op de Corso, over de Via Papalis (de route door de stad die de paus traditioneel aflegt om zijn zetel in bezit te nemen), over het misgelopen plan om van de Via Giulia de mooiste straat van Rome te maken, over de ontstaansgeschiedenis van de Corso Vittorio Emanuele II en over de aanleg van Quartiere Coppedè, een klein wijkje even ten westen van Villa Borghese waar een verrassend en sprookjesachtig stukje Art Nouveau-architectuur te vinden is. Bruggen, stadspoorten, aquaducten en fonteinen krijgen ook ruimschoots de aandacht.    

In weerwil van de titel van het boek zijn de meeste wandelingen eigenlijk niet écht buiten de gebaande wegen. Op wandeling vijf en zes na lopen de meeste toch door typisch toeristische stadsdelen van Rome, zoals Villa Borghese, het Forum Romanum en Trastevere. Dat is echter geen kritiek, want Olthof weet die trekpleisters vaak in een nieuw licht te plaatsen. Een goed voorbeeld is een opgraving van een hulppost van de brandweer uit de Romeinse tijd in Trastevere. Olthof doet de ervaren Romebezoeker – die hier waarschijnlijk al geregeld langs is gelopen – hiermee echt een deugd, zeker in combinatie met het fascinerende en goed gedocumenteerde verhaal dat hij daarbij weet te vertellen over de organisatie en werkwijze van de brandweer in het klassieke Rome.

Natuurlijk kan een reisgids als deze nooit volledig zijn. Er zijn altijd méér wegen buiten de gebaande. Enkele opvallende lacunes worden waarschijnlijk verklaard omdat Olthof deze plekken al bespreekt in zijn vorige gids – die hier en daar al buiten de gebaande paden ging – zoals de relatief onbekende wijk Testaccio, het sportcomplex van Mussolini of de opgravingen van Ostia Antica nabij de monding van de Tiber. Toch plekken waar de Romereiziger in eerste instantie niet zo snel terecht komt maar absoluut de moeite waard zijn. Zo was een wandeling over de Via Appia Antica in combinatie met een bezoek aan het nog altijd relatief rustige Celio ook een goede toevoeging geweest, maar het is begrijpelijk dat Olthof keuzes moest maken.

Al met al is Rome op het tweede gezicht een inspirerende en waardevolle toevoeging aan de Nederlandse reisgidstraditie, die qua opzet en rijkheid aan informatie niet zelden doet denken aan Luc Verhuycks SPQR: Anekdotische reisgids voor Rome (2009). Olthof is absoluut geslaagd in zijn ambitie om een gids voor de gevorderde Romereiziger te maken. Hij laat eens te meer zien: aan nieuwe reisgidsen over Rome is eigenlijk altijd behoefte. Déze reisgids ligt in ieder geval al klaar voor mijn volgende bezoek.



[1] Voor deze en meer informatie over de Romeinse reisgidstraditie zie: Anne Blennow en Stefano Fogelberg Rota, Rome and the Guidebook Tradition: From the Middle Ages to the 20th Century, De Gruyter 2019.